Het eerste wat me opviel was dat alle gesprekken in de supermarkt erover gingen. Op straat hoorde ik niets anders meer en ook op school gonsde het de hele dag, Jongste kwam opgewonden naar huis rennen. ‘De postcodeloterij is op ons gevallen!’
Ik was altijd tegen de Postcodeloterij. Die stomme televisieshows, die hysterische presentatoren, die schreeuwende Gaston. En dan dat Goededoelensausje eroverheen. Bah. Maar loten hebben we wel. Al jaren. De Man heeft ze genomen. ‘Ik kan het niet verdragen als de hele straat wint en wij niet,’ verklaarde hij. Hoe vaak ik hem ook uitlegde dat hij er met open ogen intrapte, het hielp niet. En zo kregen we regelmatig vrolijke brieven waarin we werden gefeliciteerd met een bak ijs of een bos narcissen die we hadden ‘gewonnen’.
Dit keer kregen we ook zo’n vrolijke brief. We hadden ‘met zijn allen’ 3,2 miljoen euro gewonnen! De helft was voor één postcode. De andere helft voor alle andere letters. Vrijdagavond zou Gaston ons de winnende letters verklappen, op een speciaal ingericht feestterrein.
‘Ik zei het toch!’ riep De Man triomfantelijk. ‘Dus we gaan naar dat feest?’ vroeg ik. Hij gooide de brief weg en lachte. ‘Weet je wel hoeveel letters er bij onze postcode horen?’
Ik ging dus alleen. Het had de hele dag geregend en ’s avonds begon het ook nog te onweren. Maar het feestterrein, een parkeerterrein naast het afvalscheidingsstation was vol. Vrolijke Postcodemeisjes met rode Postcodejasjes deelden gele Postcodesjaaltjes uit en overal stonden Postcodevlaggen en grote foto’s van Goede Doelen. Ik zag een ijsvogel en een lachende Afrikaanse baby met versleten kleren. Toen ik een bekende wilde groeten, werd mijn oog bijna uitgestoken door de punt van de paraplu van de vrouw naast me.
‘Allemaal zwaaien met je sjaaltje!’ riep Gaston vanaf het podium. Een paar handen gingen aarzelend omhoog. En toen was het moment daar. Gaston brulde de winnende postcode door de microfoon. De verkeerde letters. Niet onze letters.
Ik had kreten van blijdschap verwacht, een golf van woede misschien. Iets van emotie. Maar er gebeurde niets. Iedereen staarde zwijgend onder zijn paraplu naar Gaston die nu op en neer sprong. Opeens stonden er Postcodemeisjes naast me. Ze deelden grote vellen papier uit, waarop 800 euro stond. Dat was voor ons, de losers met de verkeerde letters. Ongeveer evenveel als wat we al die tijd aan loten hadden uitgegeven, vermoedde ik.
‘Ik dacht dat jullie voor het milieu waren?’ vroeg ik een blond Postcodemeisje. Haar lange haren plakten tegen haar gezicht, nat van de regen. ‘Wat zegt u?’ schreeuwde ze. ‘Waarom verspillen jullie zoveel papier?’ ‘U mag het houden hoor,’ riep ze.
‘We moeten stoppen!’ brulde Gaston. ‘Het weer is te slecht. Bedankt allemaal, lieve mensen. Nog één keer die handjes!’ Terwijl de keiharde muziek doordreunde, sjokte ik weg. Naast me werd een foto van een arme, maar lachende Afrikaanse baby op een vrachtwagen gehesen. Toen ik onze straat weer inliep, de straat met de verkeerde letters, zag ik iets op de grond liggen. Een papier van de Postcodeloterij waarop stond 800 euro! Net voor ik hem op wilde rapen, blies de wind het papier omhoog. Het landde in een plas.
De volgende dag ging het in de supermarkt gewoon weer over de regen die eindelijk was opgehouden en wanneer ze nou eens klaar waren met het opknappen van de brug bij het park.