Het weer werd kouder, de dagen korter en opeens overviel het me. Ik kreeg enorme zin in handwerken. Mijn vingers gingen er gewoon van jeuken. Niet zo vreemd eigenlijk, want handwerken is in de mode. Zelfs Hollywoodsterren zijn aan het breien geslagen.
Enthousiast bladerde ik dus een Libelle door, die ‘zelfmaakpatronen’ beloofde. Ik vond een werkbeschrijving van een gebreid vogelhuisje. Op de volgende bladzijde een gehaakte kerstbal. Niet precies het handwerken dat ik voor ogen had.
Misschien kon ik beter even de stad in. Bij de Hema vond ik een kant-en-klaar pakket met zes lapjes vilt en drie strengetjes borduurgaren om zelf een poppetje met rare ogen te maken. Twaalf euro. Ook lag er een doosje waarmee je een felgekleurde verjaardagsslinger kon naaien. Veertien euro voor dertig ministukjes stof.
Losse bolletjes wol of katoen dan. Ik pakte een gifgroen bolletje uit het schap en rekende hoeveel ik nodig had voor één pannenlap. Twee bolletjes zeker. Minstens zo duur als vier gloednieuwe, helemaal affe pannenlappen. Ik legde ze snel weer terug en dacht aan mijn oma.
Mijn oma kocht nooit pannenlappen. Die haakte ze zelf, van restjes katoen. Ze maakte niet alleen pannenlappen. Ze handwerkte altijd. Van een voordelige baal rode wol breide ze winterjassen voor mijn nichtjes en mij waarin we net kabouters leken. Kabouters die zich nauwelijks konden bewegen, want de wol was nogal stug. Daarom was-ie zo voordelig.
Ze breide truien, vesten, sjaals. Ze weefde wandkleden, appliqueerde tafelkleden, naaide opbergzakken voor gebruikte plastic tassen. En van kapotte panty’s haakte ze matjes voor in de wc, met haaknaald nummer 25. De truien, vesten en sjaals vonden gretig aftrek, maar over de rest deed de familie altijd een beetje lacherig. De wc-matjes wilde zelfs helemaal niemand hebben.
Ergens is de klad erin gekomen. Ik heb op school nog leren breien. Misschien ging het daar al fout. We maakten geen pannenlappen, maar nutteloze vingerpoppetjes. Vlak daarna breide of haakte niemand meer. Kant-en-klaar was veel goedkoper.
Een paar jaar geleden las ik mijn kinderen Afkes tiental van Nienke van Hichtum voor. Huiverend luisterden ze hoe de dochters van Afke van 4 en 6 jaar oud elke dag tien pennen aan een sok moesten breien. Eerder mochten ze niet gaan spelen.
In dezelfde periode werd een lantaarnpaal vlak bij ons huis slachtoffer van ‘wildbreien’. Hij kreeg een gebreid omhulsel van wol om zich heen. Gloednieuwe wol! Waar je ook truien of vesten of pannenlappen van kunt maken!
Je hoeft geen scherpe denker te zijn om te concluderen dat er iets niet klopt aan het moderne handwerken. Het is veel te decadent. Er zit geen zuinigheid in, geen besparen, geen pijn. Handwerken deugt niet als het niet nuttig en heel erg voordelig is. Ik ben daarom begonnen mijn kapotte panty’s te bewaren. Voor mijn eigen wc-mat.
Deze blog is ook verschenen op de site van Genoeg.