Kinderen zijn leuk, maar ze hebben wel nadelen. Ze kotsen de boel onder als ze ziek zijn en ze willen elk jaar een kinderfeestje. Een groter nadeel is de kindercultuur, vooral die op televisie. Het begint met stompzinnige flut als de moralistische verhaaltjes van Kabouter Plop, en met de jaren groei je door naar het irritante geschreeuw in Spongebob en iCarly.
Er zijn ouders die hier niet in meegaan. Die laten hun kinderen alleen kunstzinnige Scandinavische films kijken en lezen avond na avond echte kinderliteratuur voor. Zo ben ik niet. Ik laat mijn kinderen gewoon pulp kijken. Ik zeg dat ik dat doe zodat ze op het schoolplein kunnen meepraten. In werkelijkheid ben ik natuurlijk gewoon te lui om ze een verantwoorde opvoeding te geven.
Nu is het voordeel van kinderen dat ze ouder worden. En als ze ouder worden, kunnen ze meer zelf. Ook pulp tot zich nemen. Vroeger zat ik altijd naast ze als ze televisie keken. Nu niet meer. Ik heb alle grappen van die infantiel pratende kabouter Plop wel dertig keer gehoord, maar heb hooguit tien afleveringen van Spongebob gezien en van iCarly zelfs alleen flarden.
Zo komt het dat ik vrij laat doorhad dat mijn kinderen een nieuw favoriet tv-programma hadden. Geen schreeuwerige tekenfilm of tienersoap met meisjes die voortdurend hun ogen wijd opensperren. Nee, ze kijken Jersey Shore.
Ik had Jersey Shore nog nooit gezien. Iets met domme Amerikaanse jongeren die in één huis woonden, dat wist ik wel. Ik heb Big Brother 1 gevolgd, ik heb Idols en the Voice gekeken, ik heb wel eens geprobeerd Oh Oh Cherso te kijken, maar dat heb ik na tien minuten uitgezet want ik kon er niets van verstaan. Ik vond dat ik voldoende televisiepulp tot mij had genomen om te weten wat Jersey Shore zo ongeveer inhoudt. Ik liet ze dus begaan.
Tot Oudste en Jongste aan de ontbijttafel over Jersey Shore praatten. Ze hadden het over zoveel drinken dat je geheugen weg is. Medicijnverslaving. Op één avond met drie verschillende jongens het bed induiken. Ruzies die eindigen met messteken.
‘En het allergrappigste is,’ lachte Jongste, ‘dat er steeds piepjes komen als ze vieze woorden zeggen.’
‘Misschien moeten jullie maar niet meer kijken,’ zei ik geschokt. ‘Dat is toch wel raar.’
‘Maar,’ zei Jongste verontwaardigd, ‘dat is niet hun schuld, dat ze zo zijn.’
Verbaasd keek ik haar aan.
‘Weet je dan niet dat ze zoveel drinken omdat ze heel ongelukkig zijn? En dat komt natuurlijk omdat ze als kind te weinig aandacht kregen van hun ouders. Of omdat ze zijn gepest. Ze verdoven zichzelf met alcohol. Het is gewoon zielig.’
Oudste en Jongste vertrokken naar boven om hun Facebookpagina bij te werken. Ik bleef aan de ontbijttafel zitten en twijfelde hevig aan alle normen en waarden waarvan ik ooit dacht dat ik ze in de opvoeding had willen meegeven. En verlangde opeens met heel mijn hart terug naar de taartgooigrappen van Kabouter Plop.
Waarom meet je je toch altijd zo aan anderen. In bijna elk stuk dat je schrijft keur je af wat anderen doen. Laat iedereen zijn zoals hij wil.