Aan de meeste kinderen heb ik geen hekel. Toegegeven, ik zie wel eens exemplaren rondlopen waarvan ik blij ben dat ze niet van mij zijn. Schele ogen, fiepharen, altijd snot aan de neuzen, te mager of met schelle rotstemmen die akelig klinken, vooral als ze schreeuwen. Maar zelfs die ongelukkige schepseltjes, die door Moeder Natuur met zoveel minder zijn bedeeld dan mijn schatjes, wil ik in mijn omgeving best tolereren. Ze kunnen zelfs nog een beker limonade en een snoepje van me krijgen.
Er is maar één soort kinderen waar moeite mee heb. Dat zijn verwende kinderen. Ik weet het, het is volkomen onredelijk en oneerlijk en die kinderen kunnen er ook niets aan doen want het komt door hun ouders, maar hoe hard ik ook mijn best doe, ik kan er niet tegen. Eerlijk gezegd: ik haat verwende kinderen. “Kindervreugd” verder lezen